Nu het nog kan – Freek de Jonge

Nu het nog kan (gedeelte)

Nu het nog kan, wil ik je verhalen horen, weten what je weggegooid hebt, wat bewaard.
Weten waar je vader voor het eerst ontmoet hebt.
Wanneer je me verwekt hebt, hoe gebaard.
Heb ik veel gehuild als kind, wat ik vergeten ben als man?
En nu weer wil weten, nu het nog kan.
Nu het nog kan, moet ik je meer omhelzen, weer terugverlangen naar je warme schoot.
Je troosten, met van jou geleerde woorden.
De laatste angst wegnemen voor de dood.
Ik zou je vaker moeten voeden met kleine hapjes liefde en dan met je huilen, moeder, nu het nog kan.
Nu het nog kan, moet ik je in mijn armen sluiten, niet belast door leeftijd, schaamte, schuld.
Die volmaakte baby werd iemand met gebreken, vooral een gebrek aan geduld.
Ik wil nog graag even, even je zoon zijn, je hand vasthouden, houden van.
Kind zijn mamma, mamma zeggen, nu het nog kan.

O ja, ik weet best wat ik allemaal zou moeten, maar mam, het komt er niet zo van.
Ik sta in Eindhoven, in plaats van naar jou toe te komen, nu het nog kan.
En jij, mamma, ben je misschien te oud aan het worden?
Ben je wellicht te bang?
Zwijg je, in plaats van los te barsten, nu?