Moeders – Robert Long

Moeders – Robert Long (gedeelte)

Mevrouw van Zetten uit de derde Helmersstraat, werd op een morgen uit haar dromen opgeschrikt.
Omdat de voordeur uit zijn hengsels werd gewrikt en een paar mannen, voor ze wist wat er gebeurde, haar oudste jongen zomaar in een auto sleurden.
Eerst was ze bang en werd daarna ontzettend kwaad.
Ze holde zo in haar peignoir die auto na over de straat, maar dat was zinloos, ze was te oud.
En de politie liet het hele voorval koud.
Die moesten lachen om die gekke ouwe vrouw in nachtgewaad. 
Nog een geluk dat men het mens niet eens bekeurde.

Hoe zou dat zijn in Nederland, als je zou lezen in de krant:
Er loopt een groepje dwaze moeders op de dam.
Ze lopen rond het monument en de politie maakt bekend dat ze niet goed bij hun verstand zijn en een bedreiging voor ons land zijn en dat Moskou ze betaalt voor al hun leugens en gezwamammammam.

Mevr de Korte had in feite nog geluk.
Die zag haar man en ook haar zoon tenminste terug.
Haar man met negen kogelgaten in zijn rug.
Ze vond hem pas na weken, zoeken, vragen, kijken.
Tussen een stapel min of meer vergane lijken.
Waar ook haar zoon lag, al zijn ledematen stuk.

En mevrouw Leenders werd krankzinnig en is alle dagen druk met informeren op het stadhuis en lange brieven schrijven aan het Rode Kruis en ’’s avonds zit ze in de keuken op een harde houten kruk met haar hand over een fotootje te strijken.

Hoe zou dat zijn in Nederland, als je zou lezen in de krant:
Er loopt een groepje dwaze moeders op de dam.
Ze lopen rond het monument en de politie maakt bekend dat ze niet goed bij hun verstand zijn en een bedreiging voor ons land zijn en dat Moskou ze betaalt voor al hun leugens en gezwamammammam.

Mevrouw Verweij is er getuige van geweest, hoe men haar dochter, die een baby in zich droeg, heeft ondervraagd.
Ze was erbij toen men haar sloeg en ze moest zien hoe ze een hoek in werd gesmeten, waar met een bajonet haar buik werd stukgereten.
Gewoon geslacht, zoals ze ook doen met ’een beest.
Het zou me nauwelijks verbazen als je op een morgen leest dat dat ook hier kan, dat het gebeurt.
En dat er mensen uit hun huis worden gesleurd.
We zijn er allemaal al honderd keer getuige van geweest en zeggen toch weer steeds: ik heb het niet geweten.

U hebt gelijk mevrouw, meneer!
Al die ellende elke keer.
Je doet er toch niks an, ik zou niet weten wat, want onze eigen maatschappij, die is voor mensen zoals wij, al even moeilijk en ondankbaar.
Zoek het maar uit, ze gaan d’r gang maar. 
Ik heb mijn dagelijkse portie wereldleed wel weer gehad.